Het verbod op staartcouperen

Het Schipperke en het verbod op staartcouperen

Dr. R. Pollet

 

 

Verbod op staartcouperen: een keerpunt in de geschiedenis van het Schipperke?

    Het verbod op caudectomie of staartcouperen is in België van kracht geworden vanaf 1 januari 2006. Vanaf deze datum was het dus verboden om honden met een gecoupeerde staart tentoon te stellen. Door dit verbod moeten we de rasstandaard van het Schipperke eens nader bekijken en nagaan wat de huidige inzichten zijn wat betreft de staartlengte en de staartdracht bij honden in het algemeen en ook bij Schipperkes.

Sedert 1 januari 2006 weten we nu dus met zekerheid hoe de honden geboren zijn: ofwel volledig staartloos, ofwel met een stompje, een rudimentaire, korte, halflange of bijna volledige staart, ofwel met een lange staart (een natuurlijke of gave of volledige staart).

We moeten ook nog weten of staartloosheid van bij de geboorte (anourie) of een korte staart van bij de geboorte niet gepaard gaan met anatomische fouten, want in dit geval zou het moeten afgeraden worden om met dergelijke honden te fokken. Hoewel al heel wat gekend is wat dit betreft, zijn onze genetische inzichten en is de wijze waarop erfelijkheidsfactoren de staartlengte en de staartdracht bepalen toch nog niet echt helemaal vastgelegd en geconsolideerd (bevestigd).

De korte en de lange staarten die we nu sinds 1 januari 2006 bij de Schipperkes te zien krijgen zijn ‘natuurlijke staarten’, dus uiteraard de niet-gecoupeerde staarten zoals ze waren van bij de geboorte. We kunnen het op een andere manier verwoorden door te zeggen dat bij de Schipperkes die niet gecoupeerd werden nu het niet gewijzigde fenotype, exterieur of uiterlijk te zien is. Dit fenotype (de waarneembare eigenschappen) is een weergave van het genoom of het genotype (het geheel van de genen of erffactoren). De staarten die we sinds het coupeerverbod nu bij de Schipperkes te zien krijgen kunnen ofwel kort of lang zijn en hoog of laag gedragen, ofwel volledig afwezig. Dit alles is het resultaat van de werking van de erffactoren die de lengte en de dracht van de staarten bepalen, en niet meer het resultaat van om esthetische redenen uitgevoerde verminkingen, zoals inkorten of wegnemen (ablatie) van de staart. Vroeger wist men inderdaad eigenlijk niet, tenzij door een genetische test, of de staart van een staartloze hond of van een hond met een korte staart al of niet gecoupeerd was geweest na de geboorte.

    Het coupeerverbod van de staarten vanaf  01-01-2006 heeft heel wat veranderd. Dit verbod heeft ook als gevolg gehad dat heel wat Schipperke-liefhebbers hebben ‘afgehaakt’ of minstens overwogen hebben om geen interesse meer te tonen voor hun ras.

We zijn het altijd gewoon geweest om Schipperkes te zien met volledig geamputeerde staarten, waardoor ze ten opzichte van de andere rassen een werkelijk uniek uiterlijk vertoonden. Een staartamputatie is nochtans een verminking en dus een aantasting van de lichamelijke integriteit. We zijn er dan ook van overtuigd dat het verbod op staartcouperen een stap voorwaarts betekent wat het dierenwelzijn betreft en dat de maatregel ook gunstig zal zijn voor her ras. Natuurlijk zullen de liefhebbers van het Schipperke moeten wennen aan het nieuwe uiterlijk ‘met staart’ van hun geliefkoosd ras. We hebben zelfs al de indruk dat dit wennen, uiteraard vooral bij de nieuwe liefhebbers, helemaal geen probleem stelt. Misschien zullen we binnenkort de wondermooie verhalen en mythes niet meer kunnen lezen over het ontstaan van het staartcouperen bij het Schipperke. Ook de vroeger gepubliceerde nauwkeurige instructies over hoe de staarten kort na de geboorte gecoupeerd moeten worden zijn uiteraard overbodig geworden.

De rasstandaard van het Schipperke

    De beschrijving van de staart in de laatste standaard van het Schipperke is uitvoerig en duidelijk. In de rasstandaarden hiervoor was deze beschrijving allerkortst: “Geen staart”. Er werd vroeger ook nooit in de standaarden een reden voor de vereiste staartloosheid vermeld.

In de laatste rasstandaard werd de staart als volgt beschreven:

STAART: hoog aangezet. Sommige honden worden volledig staartloos of met een rudimentaire of onvolledige staart (met een korte staart of een stompstaart) geboren. Ze mogen hierom niet bestraft worden. Een natuurlijke of gave staart (tot aan de sprong reikend) wordt in rust bij voorkeur hangend gedragen en mag in beweging opgeheven worden, in het verlengde van de bovenbelijning, maar bij voorkeur niet hoger. Een opgerolde of over de rug gedragen staart wordt aanvaard.

    De interpretatie van deze tekst is eenvoudig:

de staart mag van nature afwezig, kort, onvolledig of lang zijn, maar in geen geval gecoupeerd; een lange, gave of volledige staart moet bij voorkeur hangen, maar mag ook hoog of opgerold gedragen worden, tegenaan of boven de lendenen.

 

Waarom werden vroeger bij de Schipperkes de staarten gecoupeerd?

    Vroeger werden bij bepaalde rassen de staarten ingekort. Dit gebeurde om esthetische redenen of doodeenvoudig omdat de rasstandaard dit vereiste. Bij sommige jacht- of vechthonden werden de staarten gecoupeerd om verwondingen te vermijden. Bij langharige rassen kon het staartcouperen ook om hygiënische redenen gebeuren, omdat inderdaad lange staarten die met lang en dicht haar zijn bedekt gemakkelijk kunnen bevuild worden door de eigen uitwerpselen van de hond. Bij nog andere rassen was het couperen van de staart (of de oren) volledig zinloos, maar het werd toch de regel. Heel dikwijls verklaren pittoreske verhalen waarom bij bepaalde rassen de staarten werden gecoupeerd, maar het spreekt vanzelf dat al deze vertellingen, oude verhalen, mythes of legendes niet echt geloofwaardig zijn.

    Wat het Schipperke betreft en ook andere rassen zoals de Dobermann, de Rottweiler, enz., bestaat er een aannemelijke verklaring voor het staartcouperen. Volgens deze verklaring behoort het Schipperke tot een aantal rassen van honden die staartloos (anourie) of kortstaartig (brachyourie) geboren kunnen worden. Vroeger heeft men voor deze rassen (ook het Schipperke) dan maar besloten om in de standaard op te nemen dat de staarten gecoupeerd ‘móésten’ zijn bij álle honden van het betreffende ras, dus ook bij de honden die met een korte staart werden geboren, maar een staart die nog altijd te lang was volgens de standaard. Een dergelijke verplichting om bij alle honden van een bepaald ras de staarten volledig te couperen had dan blijkbaar als doel, ook bij Schipperkes, om eenheid te brengen in het rastype.

 

Waarom wordt in het algemeen het verbod op het staartcouperen op zo weinig enthousiasme onthaald?

    Het ‘beeld’ dat de liefhebbers zich van hun geliefde ras voorstellen is het silhouet of de omtreklijnen (contouren) van de hond die rastypisch moeten zijn. Wat het Schipperke betreft is dit altijd het rastypische beeld geweest van een hond met een volledig gecoupeerde staart. Natuurlijk is iedereen hieraan gewoon geworden en is een staartloos Schipperke altijd het meest authentieke rasbeeld geweest. Het blijft dan ook een probleem dat veel Schipperke-liefhebbers vinden dat gave staarten, die meestal dan ook nog hoog en daarenboven gekruld gedragen worden, het ras weinig aantrekkelijk maken.

    Men moet er zich ook rekenschap van geven wat de hoog gedragen of opgerolde staarten betreft, dat de zogenoemde ‘vrolijke’ staarten (een eufemisme voor ‘té hoog gedragen’ staarten) vooral voorkomen bij rassen die hiervoor om zo te zeggen anatomisch voorbestemd zijn. Het gaat hier dan om honden met een vierkante lichaamsbouw, met een horizontaal of weinig hellend kruis (croupe), en eigenlijk ook honden met een uitbundig temperament. Er wordt dan heel dikwijls beweerd dat het door deze anatomische voorbestemming niet realistisch is om te wensen dat de staarten naar beneden zouden hangen bij rassen die deze anatomische kenmerken vertonen. Er kan nochtans opgemerkt worden dat bij Belgische herders die al deze kenmerken vertonen, de staart wel degelijk hangend wordt gedragen. Toch vrezen velen dat het fokken van hangende staarten onvermijdelijk zal samengaan met voor het ras minder gewenste kenmerken. Men gaat dan van de veronderstelling uit dat een hangende staart alleen mogelijk is wanneer de staartaanzet (staartinplanting) laag is, maar dat dan ook het gevaar bestaat dat het kruis te hellend zou worden.

 

Hoe ontstaat het (fenotypisch) kenmerk ‘korte staart’ genetisch ?

    Het verschijnen van staarten die van nature (van bij de geboorte) kort zijn is het gevolg van een mutatie (een plotse verandering van het genetisch patroon). We mogen in geen geval denken dat Schipperkes staartloos of met een korte staart geboren kunnen worden omdat in het verleden zovele generaties lang de staartjes gecoupeerd werden. De genetica (erfelijkheidsleer) leert ons immers dat verworven eigenschappen niet erfelijk zijn.

    Een aannemelijke verklaring voor het vroegere staartcouperen werd hoger reeds gegeven: staartloosheid (bijv. bij het Schipperke) of een korte staart (bij heel wat werkhondenrassen, jachthonden en terriërs) werden verplicht en dus voorgeschreven in de standaarden van rassen die regelmatig pups met een onvolledige staart ter wereld brachten. Indien bij deze rassen pups geboren werden met korte staarten, die echter nog altijd te lang waren volgens de standaard, dan moesten deze staarten toch nog ingekort worden tot op een lengte zoals door de standaard vereist (bijv. zoals een stompstaart of volledig staartloos).

 

Anatomische defecten:

    Volgens bepaalde publicaties zouden staartloosheid of kortstaartigheid van bij de geboorte gepaard kunnen gaan met anatomische defecten. Dit probleem werd vooral bij de Ebtlebuchers bestudeerd en de fokkers van dit ras wordt sterk afgeraden om twee honden te paren die beide staartloos of met een korte staart zijn geboren. Er zou dus met zekerheid moeten geweten zijn of bij honden de kenmerken staartloosheid (anourie) of kortstaartigheid (brachyourie) al of niet met andere fouten kunnen samengaan.

    Interessant om weten is in ieder geval dat bij Schipperkes geen fouten werden vastgesteld die verband houden met staartloos of kortstaartig geboren worden. Niettemin raden we toch aan, indien men wil fokken met een Schipperke dat zonder staart of met een rudimentaire of korte staart werd geboren, om voor dit Schipperke een fokpartner te kiezen met een volledige staart van bij de geboorte.

 

Wijze van vererven van de kenmerken ‘lange staart’ en ‘korte staart’

    Er wordt algemeen een dominante manier van vererven verondersteld voor het kenmerk ‘’korte staart’ of ‘staartloos’ (dominante factor ‘T’) en een recessieve vererving voor het kenmerk ‘lange staart’ (recessieve factor ‘t’). Hieruit kan dus besloten worden dat het moeilijk is om het kenmerk ‘korte staart’ te verwijderen uit het genoom (het geheel van alle erffactoren).

    Er mag aangenomen worden dat de honden die homozygoot (raszuiver) zijn voor het kenmerk ‘korte staart’ (ze bezitten hetzelfde allel dubbel: ‘TT’) eigenlijk niet levensvatbaar zijn. Het betreft hier honden die van bij de geboorte volledig staartloos zijn en die zelfs geen kruiswervels zouden hebben. Voor de kynoloog betekent totale staartloosheid dat geen enkele wervel zichtbaar of voelbaar is. Nochtans zijn er op een radiografie van een hond die een volledige staartamputatie heeft ondergaan nog wervels bovenop het bekken zichtbaar. Bij de volledig staartloos geboren honden is er nog een puntig aanhangseltje voelbaar op de plaats van de staartaanzet. Het is een rudimentje dat stevigheid mist, alsof het bestaat uit minieme botdeeltjes die over elkaar heen kunnen schuiven.

    Een hond kan heterozygoot (rasonzuiver) zijn, wat betekent tegelijk de factor ‘lange staart’ en ‘korte staart’ bezitten (de allelen zijn verschillend: ‘Tt’). In dit geval kan de staartlengte door ‘onvolledige dominantie’ erg veranderlijk zijn: zeer kort, gemiddeld of lang. De variabele staartlengtes bij de geboorte kunnen ook verklaard worden omdat heel waarschijnlijk één enkel dominant gen (‘T’), samen echter met modificerende factoren, verantwoordelijk is voor de overerving van kortstaartigheid of staartloosheid. Genetisch is dit ook een ‘onvolledige dominantie’.

Genetisch zijn er dus drie mogelijkheden wat het allelenpaar betreft dat de staartlengte bepaalt (de notatie ‘T’ of ‘t’ komt van het Engels ‘tail’):

TT = korte staart (homozygoot of genetisch zuiver)

Tt = veranderlijke staartlengte (heterozygoot of genetisch onzuiver)

tt = lange staart (homozygoot of genetisch zuiver)

    Van de zes volgende kruisingen (combinaties van ouderdieren) kunnen we statistisch in percentages de volgende nakomelingen in de nesten verwachten:

TT x TT à 100 % TT

TT x Tt à  50 % TT + 50 % Tt

Tt x Tt à 25 % TT + 50 % Tt + 25 % tt

tt x tt à 100 % tt

tt x Tt à 50 % tt + 50 % Tt

tt x TT à 100 % Tt

 

Staartdracht:

    Sedert het verbod op het staartcouperen ziet men bij het Schipperke en veel andere rassen

dat de staarten heel dikwijls over de rug gekruld zijn. Natuurlijk wist men vroeger bij de rassen met gecoupeerde staarten niet hoe de staartdracht zou geweest zijn indien de staarten niet gecoupeerd waren geweest.

Wat de genetische interpretatie betreft weet men uit kruisingen uitgevoerd tussen honden met hangende staarten en honden met over de rug gekrulde staarten, dat uit dergelijke combinaties alleen honden met opgekrulde staarten worden geboren. Hieruit blijkt dus dat het kenmerk ‘opgerolde staart’ dominant is over het kenmerk (de factor) ‘hangende staart’.

 

Besluit:

    Het verbod op het staartcouperen of caudectomie laat ons nu toe om te zien en te weten of een hond drager is van de erffactoren ‘onvolledige staart’ of ‘opgerolde staart’, want dit zijn twee dominante factoren die dus fenotypisch zichtbaar zijn. Het fenotype is het geheel van de waarneembare kenmerken van de hond.

De dominante kenmerken maskeren (verbergen) de recessieve kenmerken.  Indien een dominante factor (bijv. ‘T’) onzuiver (heterozygoot) aanwezig is, komt het recessieve allel  (‘t’) ofwel gedeeltelijk (onvolledige dominantie) ofwel niet tot uiting (volledige dominantie).

 

WAT DE FOKKERS MOETEN WETEN – AANBEVELINGEN

De fokkers zouden moeten rekening houden met volgende, wetenschappelijk al dan niet geconsolideerde (bevestigde) en tamelijk algemeen aanvaarde inzichten op gebied van genetica en van fokken:

  • Uit twee ouderdieren met lange staart worden utsluitend pups met lange staart geboren, want ze bezitten enkel het recessief gen ‘lange staart’ en ze zijn dus fokzuiver (homozygoot) voor dit kenmerk of gen ( tt x tt à 100 % tt).
  • Pups met een onvolledige staart kunnen in een nest voorkomen, indien één van

de ouderdieren staartloos of kortstaartig werd geboren (tt x Tt à 50 % tt + 50 % Tt).

  • Het kenmerk ‘korte staart’ vererft dominant. Het is dus moeilijk om dit kenmerk uit de

fokkerij te verwijderen, want kortstaartigen dragen normaal ook het kenmerk ‘lange

staart’ (‘Tt’). Zuivere’ kortstaartigen’ of ‘staartlozen’ (‘TT’) zijn niet levensvatbaar.

  • Lange staarten (‘tt’) kunnen ook vererfd worden door twee kortstaartigen (vader- én moederdier). Deze ouders zijn immers normaal heterozygoot en bezitten dus ook het gen voor lange staarten (Tt x Tt à 25 % TT + 50 % Tt + 25 % tt).
  • Het kenmerk staartloosheid of korte staart zou niet volledig dominant vererven. Deze factor (‘T’) die onvolledig dominant is ten opzichte van de recessieve factor (‘t’) is dan verantwoordelijk voor zeer wisselende staartlengtes (‘Tt’ dieren), wat genetische verklaringen natuurlijk bemoeilijkt.
  • Bij het kiezen van de fokdieren is het zeer belangrijk dat men met zekerheid weet of ze met een gave staart geboren werden. Men moet bijzonder op zijn hoede zijn als het uit het buitenland geïmporteerde honden met gecoupeerde staarten betreft
  • Niet gewenste kenmerken, lichaamsgebreken of gezondheidsproblemen, die gepaard gaan met het kenmerk ‘korte staart’ (onvolledige staart), zijn bij het Schipperke niet gekend en ook niet bij de meeste andere rassen.
  • Paringen tussen honden die beide volledig staartloos werden geboren moeten

vermeden worden.

  • Het dominante kenmerk ‘ringstaart of ‘opgekrulde staart’ is moeilijk uit te fokken wanneer het in het bestand aanwezig is.

      –    Wanneer men wil fokken met een hond met een onvolledige staart is het aan te bevelen

om een fokpartner te kiezen die met een volledige staart werd geboren.

  • Om tot geldige besluiten te kunnen komen en enigszins het resultaat te kunnen

voorspellen van een paring tussen twee ouderdieren, is het uiterst belangrijk om te

kunnen beschikken over correcte en betrouwbare informatie vanwege de fokkers van

de ouderdieren.

 

Definities van kynologische termen in verband met staarten:

anourie: staartloosheid (van bij de geboorte) (1).

brachyourie: het hebben van een korte staart; kortstaartigheid (van bij de geboorte) (1).

caudectomie: het (volledig of gedeeltelijk) staartcouperen.

gave staart: natuurlijke (volledige) staart (de anatomische basis bestaat normaal uit 18 tot 23 staartwervels).

natuurlijke staart: niet-gecoupeerde staart (2).

rudimentaire staart: stompstaart of onvolledige staart.

staartloos: zonder staart.

staartloosheid: ontbreken van staart.

stompstaart: een dikwijls aangeboren, zeer korte of rudimentaire staart.

Noten:

  1. vooral in het Frans betekenen ‘anourie’ en ‘brachyourie dat het een toestand betreft die

aanwezig is van bij de geboorte (respectievelijk. ‘absence de queue à la naissance’ en

‘présence d’une queue courte à la naissance’).

  1. in de meeste talen kan ‘natuurlijke staart’ niet alleen betekenen dat de staart niet werd

gecoupeerd, maar ook dat het een staart betreft met volledige lengte (full-length).